Sinds
de doorbraak van Adele en Amy Winehouse is er bepaald geen gebrek aan
eigenzinnige zangeressen: dames met pit en een originele kijk op muziek.
Ook de afgelopen weken
kwam er weer veel moois uit. Hieronder een selectie van de leukste
liedjes.
Kelly Hogan – Whenever Your'e Out Of My Sight
Luister op Youtube
Kelly Hogan – Whenever Your'e Out Of My Sight
Luister op Youtube
Kelly Hogan? Nooit van gehoord. Toch gaat ze in de VS al een
tijdje mee, vooral als liedjesschrijver voor andere artiesten. Op haar nieuwe album
I Like To Keep Myself In Pain zingt ze zowel country, soul als pop. Veel hartverscheurende
nummers over weggelopen minnaars, foute mannen en verbroken relaties. Of, zoals
hier, over een onbereikbaar vriendje. Het fijne orgeltje in de achtergrond is van
soullegende Booker T. Jones (Green Onions!). Een prachtplaat, die een groot
publiek verdient.
Regina Spektor is Lekker Gek. Net als haar liedjes, die
overlopen van rare invallen en onverwachte melodiewendingen. Haar nieuwe album
What We Saw From The Cheap Seats staat er vol mee. Het ene moment klinken ze
klein en intiem (Firewood), dan trekt Spektor weer alle registers open (The
Party, met een grappige trompet-imitatie). Don’t Leave Me (Ne Me Quitte Pas) is
géén bewerking van het overbekende Brel-nummer, maar een vrolijk liedje over
New York. Dat prompt eindigt met de zin
“I love Paris in the rain”. Lekker Gek dus.
Nog zo’n raar geval. Jesca Hoop was babysitter bij Tom
Waits, die haar onder zijn muzikale hoede nam. Ze komt uit een Mormoons gezin
en leefde een tijdje in de bergen van Arizona, waar ze met probleemkinderen
werkte. Logisch dat haar liedjes verre van gewoontjes klinken. “Oh oh oh, I’m in love with Jacques
Cousteau” zingt ze in Ode To Banksy. En in het aanstekelijke Hospital
droomt Jesca van een ziekenhuisopname. Want: “ there’s nothing than a broken arm to win your love”.
Marina Lambrini Diamandis, zoals ze in het echt heet, hangt
haar tweede cd op aan het fictieve personage “Electra Heart”. Een vrouwelijke variant op Bowie’s Ziggy
Stardust, met dito filosofietjes. Dat conceptalbums al jaren uit zijn is Marina
kennelijk ontgaan. Geeft allemaal niet, de liedjes zitten razend knap in elkaar
én hebben hitpotentie. Zoals Bubblegum Bitch, dat al na één keer draaien in je
hoofd blijft zitten.
Jaja, dat de stem van Rumer op die van Karen “anorexia”
Carpenter lijkt, dat weten we nu wel. Dat de Britse zangeres meer is dan een
Carpenterkloon bewijst ze op haar tweede cd Boys Don’t Cry, met liedjes van
singer/songwriters als Neil Young, Todd Rundgren en Townes Van Zandt. Sara
Smile kennen we nog van Hall & Oats, de uitvoering van Rumer is zeker zo
goed als het origineel. En okee, helemaal verdwenen is de Carpentersound nog
niet (Travelin’ Man). Maar een suikerspin is op z’n tijd best lekker.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten