maandag 9 juli 2012

Liedjes met Girl Power

Gepubliceerd op 29 juni 2012
Sinds de doorbraak van Adele en Amy Winehouse is er bepaald geen gebrek aan eigenzinnige zangeressen: dames met pit en een originele kijk op muziek. Ook de afgelopen weken kwam er weer veel moois uit. Hieronder een selectie van de leukste liedjes.

Kelly Hogan – Whenever Your'e Out Of My Sight
Luister op Youtube

Kelly Hogan? Nooit van gehoord. Toch gaat ze in de VS al een tijdje mee, vooral als liedjesschrijver voor andere artiesten. Op haar nieuwe album I Like To Keep Myself In Pain zingt ze zowel country, soul als pop. Veel hartverscheurende nummers over weggelopen minnaars, foute mannen en verbroken relaties. Of, zoals hier, over een onbereikbaar vriendje. Het fijne orgeltje in de achtergrond is van soullegende Booker T. Jones (Green Onions!). Een prachtplaat, die een groot publiek verdient.


Regina Spektor is Lekker Gek. Net als haar liedjes, die overlopen van rare invallen en onverwachte melodiewendingen. Haar nieuwe album What We Saw From The Cheap Seats staat er vol mee. Het ene moment klinken ze klein en intiem (Firewood), dan trekt Spektor weer alle registers open (The Party, met een grappige trompet-imitatie). Don’t Leave Me (Ne Me Quitte Pas) is géén bewerking van het overbekende Brel-nummer, maar een vrolijk liedje over New York.  Dat prompt eindigt met de zin “I love Paris in the rain”. Lekker Gek dus.


Nog zo’n raar geval. Jesca Hoop was babysitter bij Tom Waits, die haar onder zijn muzikale hoede nam. Ze komt uit een Mormoons gezin en leefde een tijdje in de bergen van Arizona, waar ze met probleemkinderen werkte. Logisch dat haar liedjes verre van gewoontjes klinken. “Oh oh oh, I’m in love with Jacques Cousteau” zingt ze in Ode To Banksy. En in het aanstekelijke Hospital droomt Jesca van een ziekenhuisopname. Want: “ there’s nothing than a broken arm to win your love”.


Marina Lambrini Diamandis, zoals ze in het echt heet, hangt haar tweede cd op aan het fictieve personage “Electra Heart”.  Een vrouwelijke variant op Bowie’s Ziggy Stardust, met dito filosofietjes. Dat conceptalbums al jaren uit zijn is Marina kennelijk ontgaan. Geeft allemaal niet, de liedjes zitten razend knap in elkaar én hebben hitpotentie. Zoals Bubblegum Bitch, dat al na één keer draaien in je hoofd blijft zitten.


Jaja, dat de stem van Rumer op die van Karen “anorexia” Carpenter lijkt, dat weten we nu wel. Dat de Britse zangeres meer is dan een Carpenterkloon bewijst ze op haar tweede cd Boys Don’t Cry, met liedjes van singer/songwriters als Neil Young, Todd Rundgren en Townes Van Zandt. Sara Smile kennen we nog van Hall & Oats, de uitvoering van Rumer is zeker zo goed als het origineel. En okee, helemaal verdwenen is de Carpentersound nog niet (Travelin’ Man). Maar een suikerspin is op z’n tijd best lekker.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten